Wanneer een walvis overlijdt, zinkt het lichaam naar de bodem van de oceaan. Die resten dienen dan als voedsel voor bacteriën, wormen, zeeanemonen en andere organismen. Het komt maar heel zelden voor dat er bij Antarctica dergelijke resten worden gevonden.
Een groep Britse onderzoekers aan boord van de ijsbreker RRS James Cooksaw hebben per toeval beenderen van walvissen gevonden op de zeebodem bij Antarctica toen ze met een robot op de bodem van de Zuidelijke Oceaan aan het zoeken waren naar hydrothermale openingen (nvdr. een scheur in het oppervlak van de aarde waar geothermisch verwarmd water naar boven komt).
De beenderen dienden als voedsel voor kleine schaaldieren. Deze diertjes waren zo'n 3,7mm lang en kwamen voor van 500 tot 6000 per vierkante meter.
Enkele beenderen zijn door de robot mee aan boord van de ijsbreker genomen waar verder onderzoek uitwees dat de diertjes van een onbekende soort waren. De diertjes kregen de naam Jaera tyleri.
Bron: MNM