Een nieuwe studie heeft onderzoekers van het Bolin Centre voor het eerst een gedetailleerde blik gegeven op enkele van de kleinste – en belangrijkste – zeedieren die leven onder het dikke ijs van de Noordelijke IJszee, ten noorden van 80°N. Deze minuscule organismen, planktonische foraminiferen genaamd, bouwen kleine schelpen en zijn waardevolle indicatoren van veranderingen in de oceaan en het klimaat, zowel vandaag als in het verre verleden.
Tot nu toe was er weinig bekend over welke soorten in dit ijzige, afgelegen deel van de wereld leven. Maar dit onderzoek vult die leemte door monsters te verzamelen op 18 locaties in het centrale Noordpoolgebied, waaronder de Lincolnzee en nabijgelegen fjorden. Onderzoekers gebruikten speciale netten om deze microscopisch kleine wezens op verschillende diepten te verzamelen, tot wel 1000 meter onder het oppervlak.
Ze ontdekten dat bijna alle levende foraminiferen in de regio behoren tot een koudeminnende soort genaamd Neogloboquadrina pachyderma. Deze soort kwam het meest voor in de bovenste 100 meter van het water, waarschijnlijk omdat hij zich voedt met algen die net onder het zomerse zee-ijs groeien. Slechts enkele exemplaren van een zuidelijker soort, Turborotalita quinqueloba, werden aangetroffen aan de rand van het ijs, waar warmere Atlantische wateren de Noordpool instromen.
Bron: Stockholm University