Onder de koude, donkere diepten van de Noordelijke IJszee bevinden zich enorme methaanreserves. Deze voorraden rusten in een delicaat evenwicht, stabiel als een vaste stof die methaanhydraten wordt genoemd, bij zeer specifieke drukken en temperaturen. Als dat evenwicht omslaat, kan het methaan in het water erboven vrijkomen en uiteindelijk in de atmosfeer terechtkomen. In gasvorm is methaan een van de krachtigste broeikasgassen, die de aarde ongeveer 30 keer efficiënter opwarmt dan kooldioxide. Het begrijpen van mogelijke bronnen van atmosferisch methaan is van cruciaal belang voor het nauwkeurig voorspellen van toekomstige klimaatverandering.
Nieuw onderzoek, dat vandaag in Geology is gepubliceerd, geeft aan dat tijdens de laatste twee wereldwijde perioden van het smelten van zee-ijs, de drukdaling methaanuitgifte uit ondergrondse reserves veroorzaakte. Hun resultaten tonen aan dat als Arctisch ijs, zoals de Groenlandse ijskap, smelt, een vergelijkbare methaanafgifte waarschijnlijk is en in klimaatmodellen moet worden opgenomen.
Bron: Phys